Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nagel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor nagel (Zweeds) in het Nederlands

nagel:

nagel [-en] zelfstandig naamwoord

  1. nagel
    de nagel; de spijker; de klinknagel
    • nagel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • spijker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • klinknagel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nagel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klinknagel nagel nita
nagel nagel
spijker nagel

Wiktionary: nagel

nagel
noun
  1. aan vingers en tenen

Cross Translation:
FromToVia
nagel nagel; vingernagel fingernail — covering near the tip of finger
nagel nagel nail — on fingers and toes
nagel nagel Fingernagel — gewölbte, durchscheinende Keratinplatte auf der Oberseite der Fingerspitze
nagel nagel NagelAnatomie: Horngebilde, bestehend aus mehreren übereinander geschichteten Keratinplatten an Fingern und Fußzehen
nagel spijker clou — Tige rigide, courte et pointue
nagel nagel ongle — anatomie|fr lame dure, cornée, translucide, qui revêtir le dessus du bout des doigts et des orteils.