Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. närbelägen:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor närbelägen (Zweeds) in het Nederlands

närbelägen:

närbelägen bijvoeglijk naamwoord

  1. närbelägen (närbeläget)
    omwonend

Vertaal Matrix voor närbelägen:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
omwonend närbelägen; närbeläget

Synoniemen voor "närbelägen":

  • närliggande

Wiktionary: närbelägen


Cross Translation:
FromToVia
närbelägen komend; aankomend; aanstaand; volgend; spoedig prochain — Voisin, suivant.