Motstånd in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

motstånd:
- bezwaar; bedenking; verdediging; bestendigheid; bestand zijn; verzet; ondergronds verzet; afweerstoffen; antistoffen; tegenstoffen
Wiktionary:
- motstånd → hindernis, weerstand

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor motstånd (Zweeds) in het Nederlands

motstånd (invändning; motsättning)
het bezwaar; de bedenking
- bezwaar [het ~] zelfstandig naamwoord
- bedenking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
motstånd (försvar)
de verdediging
- verdediging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
motstånd (resistens)
de bestendigheid; bestand zijn
- bestendigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bestand zijn [znw.] zelfstandig naamwoord
motstånd (resistans; motståndskraft)
het verzet; ondergronds verzet
- verzet [het ~] zelfstandig naamwoord
- ondergronds verzet [znw.] zelfstandig naamwoord
motstånd (antikroppar)
de afweerstoffen; de antistoffen; tegenstoffen
- afweerstoffen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- antistoffen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- tegenstoffen [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afweerstoffen	antikroppar; motstånd
antistoffen	antikroppar; motstånd
bedenking	invändning; motstånd; motsättning
bestand zijn	motstånd; resistens
bestendigheid	motstånd; resistens	hållbarhet; liv; livslängd
bezwaar	invändning; motstånd; motsättning	invändning; klagomål; protest
ondergronds verzet	motstånd; motståndskraft; resistans
tegenstoffen	antikroppar; motstånd
verdediging	försvar; motstånd
verzet	motstånd; motståndskraft; resistans	avkopplande; avslappande; gensaga; motståndskraft; motståndsrörelse; protest; resning; revolt; uppror
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verzet		debatterad; debatterat; dyftat; ifrågasatt; omstridd; omstritt; omtvistat

Cross Translation:

From	To	Via
• motstånd	→ hindernis	↔ Hemmnis — Erschwernis, Hindernis
• motstånd	→ weerstand	↔ Widerstand — Physik: Verhältnis des Potentialunterschieds zum Strom; Kehrwert der Leitfähigkeit
• motstånd	→ weerstand	↔ Widerstand — Technik: Bauelement zur Realisierung eines Widerstandes [2]
• motstånd	→ weerstand	↔ resistance — act of resisting
• motstånd	→ weerstand	↔ resistor — an electric component that transmits current in direct proportion to the voltage across it