Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. mask:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor mask (Zweeds) in het Nederlands

mask:

mask [-en] zelfstandig naamwoord

  1. mask (daggmask)
    de worm; de regenworm; de pier; de wurm; de aardworm
    • worm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • regenworm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wurm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • aardworm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. mask
    het gezichtsmasker
  3. mask
    de made
    • made [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. mask
    de worm
    • worm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. mask
    het masker
    • masker [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. mask (larv)
    de larve
    • larve [de ~] zelfstandig naamwoord
  7. mask (maskering)
    het mombakkes; het masker; de mom
    • mombakkes [het ~] zelfstandig naamwoord
    • masker [het ~] zelfstandig naamwoord
    • mom [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mask:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aardworm daggmask; mask
gezichtsmasker mask
larve larv; mask
made mask
masker mask; maskering fasad; förklädnad; täckmantel
mom mask; maskering
mombakkes mask; maskering
pier daggmask; mask landningsplats
regenworm daggmask; mask
worm daggmask; mask baby; litet barn; spädbarn
wurm daggmask; mask baby; litet barn; spädbarn

Synoniemen voor "mask":


Wiktionary: mask


Cross Translation:
FromToVia
mask worm; made maggot — worthless person
mask worm; pier; wurm worm — animal
mask worm WurmBiologie: wirbelloses, bilateral-symmetrisches, langgestrecktes Tier
mask masker; dekmantel; mom; mombakkes masque — Traductions à trier suivant le sens