Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor mandat (Zweeds) in het Nederlands

mandat:

mandat [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. mandat (befullmäktigande)
    de volmacht; geven van volmacht; de lastgeving; de lastbrief
  2. mandat
    het mandaat; de lastgeving
  3. mandat
    het mandaat
    • mandaat [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. mandat (uppdrag)
    de mandaten
    • mandaten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  5. mandat (riksdagsplats)
    de regeringszetel

Vertaal Matrix voor mandat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geven van volmacht befullmäktigande; mandat
lastbrief befullmäktigande; mandat tjänsteuppdrag
lastgeving befullmäktigande; mandat instruktion; order; uppdrag
mandaat mandat fullmakt; instruktion; mandera; order; tjänsteuppdrag; uppdrag
mandaten mandat; uppdrag
regeringszetel mandat; riksdagsplats
volmacht befullmäktigande; mandat auktorisation; bemyndigande; fullmakt; mandera

Synoniemen voor "mandat":


Verwante vertalingen van mandat