Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. majoritet:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor majoritet (Zweeds) in het Nederlands

majoritet:

majoritet [-en] zelfstandig naamwoord

  1. majoritet (mesta del)
    het merendeel
  2. majoritet (överlägsenhet; dominans)
    de superioriteit; het overwicht; de overmacht

Vertaal Matrix voor majoritet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
merendeel majoritet; mesta del största delen
overmacht dominans; majoritet; överlägsenhet övermakt
overwicht dominans; majoritet; överlägsenhet övervikt
superioriteit dominans; majoritet; överlägsenhet
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
merendeel merendels; vanlig; vanligt

Synoniemen voor "majoritet":


Wiktionary: majoritet

majoritet
noun
  1. meerderheid (van stemmen)
  2. een groep die binnen een groter geheel in aantal meer dan de helft uitmaakt

Cross Translation:
FromToVia
majoritet meerderheid; merendeel majority — more than half