Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
-
lura:
- verleiden; lokken; aanlokken; weglokken; meelokken; voortlokken; verlokken; afzetten; foppen; beetnemen; tevoorschijn lokken; dichtbijlokken; bedonderen; bezwendelen; bedotten; tillen; misleiden; bedriegen; besodemieteren; zwendelen; oplichten; beduvelen; belazeren; frauderen; neppen; op een dwaalspoor zetten; om de tuin leiden; verneuken; voorspiegelen
- Wiktionary:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor lura (Zweeds) in het Nederlands
lura:
-
lura (locka; förleda; narra)
-
lura (fuska; bedra)
-
lura
-
lura (förleda; locka)
lokken; tevoorschijn lokken; dichtbijlokken-
tevoorschijn lokken werkwoord
-
dichtbijlokken werkwoord (lok dichtbij, lokt dichtbij, lokte dichtbij, lokten dichtbij, dichtbijgelokt)
-
lura (bedra; vilseleda; svindla; göra besviken)
-
lura (fuska; bedra; fiffla; narra; spela falskt)
-
lura (svindla; bedra)
afzetten; misleiden; bedriegen; besodemieteren; zwendelen; oplichten; beduvelen; belazeren; bedonderen-
besodemieteren werkwoord (besodemieter, besodemietert, besodemieterde, besodemieterden, besodemieterd)
-
lura (bedra)
-
lura (bedra; svindla; narra)
-
lura (föra bakom ljuset; sätta på fel spår; förleda)
misleiden; op een dwaalspoor zetten; om de tuin leiden-
op een dwaalspoor zetten werkwoord
-
om de tuin leiden werkwoord (leid om de tuin, leidt om de tuin, leidde om de tuin, leidden om de tuin, om de tuin geleid)
-
lura (fuska; svindla)
-
lura (förleda; bedra; vilseleda; narra; göra illusioner)
voorspiegelen-
voorspiegelen werkwoord (spiegel voor, spiegelt voor, spiegelde voor, spiegelden voor, voorgespiegeld)
-
Conjugations for lura:
presens
- lurar
- lurar
- lurar
- lurar
- lurar
- lurar
imperfekt
- lurade
- lurade
- lurade
- lurade
- lurade
- lurade
framtid 1
- kommer att lura
- kommer att lura
- kommer att lura
- kommer att lura
- kommer att lura
- kommer att lura
framtid 2
- skall lura
- skall lura
- skall lura
- skall lura
- skall lura
- skall lura
conditional
- skulle lura
- skulle lura
- skulle lura
- skulle lura
- skulle lura
- skulle lura
perfekt particip
- har lurat
- har lurat
- har lurat
- har lurat
- har lurat
- har lurat
imperfekt particip
- hade lurat
- hade lurat
- hade lurat
- hade lurat
- hade lurat
- hade lurat
blandad
- lura!
- lura!
- lurad
- lurande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de
Vertaal Matrix voor lura:
Synoniemen voor "lura":
Wiktionary: lura
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lura | → vals spelen | ↔ cheat — violate rules to gain advantage |
• lura | → bedriegen; misleiden; op een dwaalspoor zetten; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen | ↔ tromper — abuser de la confiance de quelqu’un. |