Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor lerigt (Zweeds) in het Nederlands

lerigt:

lerigt bijvoeglijk naamwoord

  1. lerigt (lerig)
    lemen
    • lemen bijvoeglijk naamwoord
  2. lerigt (lerig)
    troebel; onzuiver; drabbig; troebelachtig
  3. lerigt
    kleiachtig; leemachtig
  4. lerigt (jordigt; sank; dyigt)
    grondachtig; leemachtig

Vertaal Matrix voor lerigt:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drabbig lerig; lerigt bekymrad; bekymrat; oroat; slaskigt; sluddrig; sluddrigt; smutsigt; smörjig; smörjigt
kleiachtig lerigt
leemachtig dyigt; jordigt; lerigt; sank
lemen lerig; lerigt
onzuiver lerig; lerigt bekymrad; bekymrat; oroat
troebel lerig; lerigt bekymrad; bekymrat; dimmig; dimmigt; disig; disigt; oklar; oklart; oroat; otydligt; suddig; suddigt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grondachtig dyigt; jordigt; lerigt; sank
troebelachtig lerig; lerigt bekymrad; bekymrat; oroat

Verwante vertalingen van lerigt