Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor krus (Zweeds) in het Nederlands

krus:

krus [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. krus (kanna; tillbringare; kruka)
    de kan; de schenkkan
    • kan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schenkkan [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. krus (tillbringare; kannor; stop; krukor; stånkor)
    de kannen
    • kannen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  3. krus (kanna; kruka; tillbringare)
    de kruik; de pul
    • kruik [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pul [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. krus (vattenkanna)
    de lampetkan; de lampetkom
  5. krus (handkanna)
    het kruikje
    • kruikje [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. krus (vinkanna)
    het schenkkannetje; het kannetje

Vertaal Matrix voor krus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kan kanna; kruka; krus; tillbringare
kannen kannor; krukor; krus; stop; stånkor; tillbringare
kannetje krus; vinkanna
kruik kanna; kruka; krus; tillbringare flaska med propp; varmvatten flaska
kruikje handkanna; krus
lampetkan krus; vattenkanna
lampetkom krus; vattenkanna
pul kanna; kruka; krus; tillbringare bägare; kopp
schenkkan kanna; kruka; krus; tillbringare
schenkkannetje krus; vinkanna

Synoniemen voor "krus":


Verwante vertalingen van krus