Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. krage:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor krage (Zweeds) in het Nederlands

krage:

krage [-en] zelfstandig naamwoord

  1. krage (brädd; kant)
    de omzoming; oplegsel; het passement; de galon; het boordsel
    • omzoming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • oplegsel [znw.] zelfstandig naamwoord
    • passement [het ~] zelfstandig naamwoord
    • galon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • boordsel [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. krage
    het boordje; het kraagje
    • boordje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kraagje [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. krage (halskrage)
    de kraag; de boord; halskraag
    • kraag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • boord [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • halskraag [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor krage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boord halskrage; krage däck
boordje krage
boordsel brädd; kant; krage
galon brädd; kant; krage band; snodd; snöre; spets
halskraag halskrage; krage
kraag halskrage; krage
kraagje krage
omzoming brädd; kant; krage band; snodd; snöre; spets
oplegsel brädd; kant; krage
passement brädd; kant; krage bård; kordong; snöre

Wiktionary: krage


Cross Translation:
FromToVia
krage kraag; halsboord; boord collar — fabric garment part fitting around throat
krage kraag; boord; halsboord col — Partie d'habit autour du cou.