Konstruktion in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor konstruktion (Zweeds) in het Nederlands

konstruktion:

konstruktion [-en] zelfstandig naamwoord

konstruktion (byggande; strukturering)
de constructie; de samenstelling; de opbouw; de structuur; opbouwen; samengesteld geheel; de bouw
- constructie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- samenstelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- opbouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- structuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- opbouwen [znw.] zelfstandig naamwoord
- samengesteld geheel [znw.] zelfstandig naamwoord
- bouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
konstruktion (byggnad; struktur)
de bouw; de bouwsector
- bouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bouwsector [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
konstruktion (byggning)
de constructie; de fabricage
- constructie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- fabricage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
konstruktion (stomme; resning; skelett)
het raamwerk; het frame; het geraamte; het skelet
- raamwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
- frame [het ~] zelfstandig naamwoord
- geraamte [het ~] zelfstandig naamwoord
- skelet [het ~] zelfstandig naamwoord
konstruktion (struktur)
het bouwsel
- bouwsel [het ~] zelfstandig naamwoord
konstruktion (byggnad)
de samenstelling; de opbouw; de structuur; de ordening; de organisatie; het systeem
- samenstelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- opbouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- structuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ordening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- organisatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- systeem [het ~] zelfstandig naamwoord
konstruktion (byggnad)
aanleggen
- aanleggen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor konstruktion:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanleggen	byggnad; konstruktion
bouw	byggande; byggnad; konstruktion; struktur; strukturering
bouwsector	byggnad; konstruktion; struktur
bouwsel	konstruktion; struktur
constructie	byggande; byggning; konstruktion; strukturering
fabricage	byggning; konstruktion	fabricera; frambringande; produktion
frame	konstruktion; resning; skelett; stomme	bildruta; ram
geraamte	konstruktion; resning; skelett; stomme	chassi; infattning; ram; skal; skelett; stomme
opbouw	byggande; byggnad; konstruktion; strukturering
opbouwen	byggande; konstruktion; strukturering	rendering
ordening	byggnad; konstruktion	klassificering; rangordning; turordning
organisatie	byggnad; konstruktion	byrå; cirkel; förbund; förening; gille; klubb; krets; organisation; samfund; sammanslutning; sällskap; ämbetsverk
raamwerk	konstruktion; resning; skelett; stomme
samengesteld geheel	byggande; konstruktion; strukturering
samenstelling	byggande; byggnad; konstruktion; strukturering	arrangemang; kombination; komposition; montage; sammanställning; sammansättning
skelet	konstruktion; resning; skelett; stomme	ben; benknota; benstommen; skelet; skelett
structuur	byggande; byggnad; konstruktion; strukturering	struktur; träd
systeem	byggnad; konstruktion	listig el. hemlig plan; schema; system; översikt
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanleggen		förtöja; montera; sätta ihop
opbouwen		bygga upp

Synoniemen voor "konstruktion":

byggnad; sammansättning; plan; uppbyggnad

Wiktionary: konstruktion

Cross Translation:

From	To	Via
• konstruktion	→ makelij	↔ Bauart — die Art und Weise, auf die z. B. ein Gebäude gebaut ist

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van konstruktion

konstruktion att hjälpa gå

Vertaal konstruktion van Zweeds naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor konstruktion (Zweeds) in het Nederlands

konstruktion:

konstruktion [-en] zelfstandig naamwoord

konstruktion (byggande; strukturering)

konstruktion (byggnad; struktur)

konstruktion (byggning)

konstruktion (stomme; resning; skelett)

konstruktion (struktur)

konstruktion (byggnad)

konstruktion (byggnad)

Vertaal Matrix voor konstruktion:

Synoniemen voor "konstruktion":

Wiktionary: konstruktion

Verwante vertalingen van konstruktion