Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- konkret:
-
Wiktionary:
- konkret → concreet, concretiseren, worden, vorm, aannemen
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor konkret (Zweeds) in het Nederlands
konkret:
-
konkret (gripbart)
concreet; stoffelijk; duidelijk; tastbaar; konkreet; aanraakbaar; voelbaar; grijpbaar-
concreet bijvoeglijk naamwoord
-
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
-
duidelijk bijvoeglijk naamwoord
-
tastbaar bijvoeglijk naamwoord
-
konkreet bijvoeglijk naamwoord
-
aanraakbaar bijvoeglijk naamwoord
-
voelbaar bijvoeglijk naamwoord
-
grijpbaar bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor konkret:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
concreet | gripbart; konkret | |
duidelijk | gripbart; konkret | avbördad; avbördat; avlastat; förståeligt; klar; klargjord; klargjort; klarnat; klart; ljus; ljust; lättad; lättat; ofelbart; otvekbart; otvetydig; otvetydigt; tydlig; tydligt; uppenbar; uppenbart |
grijpbaar | gripbart; konkret | |
stoffelijk | gripbart; konkret | faktisk; faktiskt; handgripligt; påtagligt; verklig; verkligt |
tastbaar | gripbart; konkret | förnimbar; identifierbar; identifierbart; märkbar; märkbart; påtaglig; påtagligt; synbart; synlig; synligt; tydligt; uppenbart |
voelbaar | gripbart; konkret | förnimbar; identifierbar; identifierbart; märkbar; märkbart; påtaglig; påtagligt; synbart; synlig; synligt; tydligt; uppenbart |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanraakbaar | gripbart; konkret | |
konkreet | gripbart; konkret |