Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. klimax:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor klimax (Zweeds) in het Nederlands

klimax:

klimax [-en] zelfstandig naamwoord

  1. klimax (orgasm; höjdpunkt)
    het orgasme
    • orgasme [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. klimax (spets; höjdpunkt; topp)
    het hoogtepunt; de climax
    • hoogtepunt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • climax [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor klimax:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
climax höjdpunkt; klimax; spets; topp
hoogtepunt höjdpunkt; klimax; spets; topp höjdpunkt; höjdpunkten; topp
orgasme höjdpunkt; klimax; orgasm

Synoniemen voor "klimax":


Wiktionary: klimax


Cross Translation:
FromToVia
klimax hooghtepunt; topper Höhepunkt — der beste oder einer der besten Punkte in einer längeren Abfolge von verschiedenen Ereignissen, die sich vorher schon positiv entwickelt haben