Zweeds
Uitgebreide vertaling voor isär (Zweeds) in het Nederlands
isär:
-
isär
doormidden-
doormidden bijwoord
-
-
isär
-
isär (åtskilt; åtskild)
uit elkaar; uiteen; uitelkaar; vaneen; van elkander; uit elkander; van elkaar-
uit elkaar bijvoeglijk naamwoord
-
uiteen bijwoord
-
uitelkaar bijvoeglijk naamwoord
-
vaneen bijwoord
-
van elkander bijvoeglijk naamwoord
-
uit elkander bijvoeglijk naamwoord
-
van elkaar bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor isär:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
apart | isär | bisarrt; enskilt; excentriskt; exentrisk; exentriskt; exotiskt; isolerad; kuriös; kuriöst; oregelbundet; separat; separerat; skild från; skilt; skilt från; stå ensam; sällsynt; särad; särat; säregen; säreget; udda; underlig; underligt; unik; unikt; urskiljt; utländsk; utländskt; utsöndrad; utsöndrat |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
doormidden | isär | |
uiteen | isär; åtskild; åtskilt | |
vaneen | isär; åtskild; åtskilt | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
uit elkaar | isär; åtskild; åtskilt | |
uit elkander | isär; åtskild; åtskilt | |
uitelkaar | isär; åtskild; åtskilt | |
van elkaar | isär; åtskild; åtskilt | |
van elkander | isär; åtskild; åtskilt |