Ingång in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

ingång:
- toegang; entree; ingang; inlaat; oprijlaan; oprit; inrit; toetreding; toegangspoort; poort; invaart; inkomst; voorhuis
Wiktionary:
- ingång → passage, toegangsweg, toegang, ingang, invoer, ontvangst, binnenkomen, inkomen

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ingång (Zweeds) in het Nederlands

ingång
de toegang; de entree; de ingang; de inlaat
- toegang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- entree [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ingang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- inlaat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
ingång
de oprijlaan; de oprit; de inrit
- oprijlaan [de ~] zelfstandig naamwoord
- oprit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- inrit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
ingång
de toetreding
- toetreding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
ingång (ingångsdörr; dörr; port)
de toegangspoort; de poort
- toegangspoort [de ~] zelfstandig naamwoord
- poort [de ~] zelfstandig naamwoord
ingång (inträde; intåg)
de invaart
- invaart [de ~] zelfstandig naamwoord
ingång (inträde; intåg)
de inkomst
- inkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
ingång (hall; entré)
het voorhuis
- voorhuis [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
entree	ingång	ankomst; entré; hall; insats; inträde; inträdesavgift; inträdeskostnad; inträdespris; vestibul
ingang	ingång	referens
inkomst	ingång; inträde; intåg
inlaat	ingång
inrit	ingång
invaart	ingång; inträde; intåg
oprijlaan	ingång
oprit	ingång
poort	dörr; ingång; ingångsdörr; port	port
toegang	ingång	åtkomst
toegangspoort	dörr; ingång; ingångsdörr; port
toetreding	ingång
voorhuis	entré; hall; ingång

Cross Translation:

From	To	Via
• ingång	→ passage; toegangsweg; toegang	↔ access — way or means of approaching
• ingång	→ ingang	↔ entrance — The place of entering, as a gate or doorway
• ingång	→ invoer	↔ entry — act of entering
• ingång	→ ingang	↔ entry — doorway that provides a means of entering a building
• ingång	→ ingang; ontvangst; binnenkomen; inkomen	↔ Eingang — Öffnung eines Organs, durch den etwas hineingelangt
• ingång	→ ingang; ontvangst; binnenkomen; inkomen	↔ Eingang — Öffnung zum Betreten eines begrenzten Bereiches, z. B. eines Gebäudes

Computer vertaling door derden: