Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal illvillig

Vertaal illvillig van Zweeds naar Nederlands

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

illvillig:
- snood; kwalijk; boosaardig; hatelijk; vijandig; stekelig
Wiktionary:
- illvillig → kwaadwillend, kwaad, stout, ondeugend

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor illvillig (Zweeds) in het Nederlands

illvillig:

illvillig bijvoeglijk naamwoord

illvillig (elakt; ondskefull; ondskefullt; illvilligt)
snood; kwalijk
- snood bijvoeglijk naamwoord
- kwalijk bijvoeglijk naamwoord
illvillig (ondskefull; ondskefullt)
boosaardig
- boosaardig bijvoeglijk naamwoord
illvillig (spydigt; skadeglatt; illvilligt; maliciöst; spydig; spefullt; skadeglad; elakt)
hatelijk; vijandig; stekelig
- hatelijk bijvoeglijk naamwoord
- vijandig bijvoeglijk naamwoord
- stekelig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor illvillig:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boosaardig	illvillig; ondskefull; ondskefullt	dålig; dåligt; rakare; skurkigt
hatelijk	elakt; illvillig; illvilligt; maliciöst; skadeglad; skadeglatt; spefullt; spydig; spydigt
kwalijk	elakt; illvillig; illvilligt; ondskefull; ondskefullt	allvarligt; grav; gravt; kritiskt; oroande; oroandet
snood	elakt; illvillig; illvilligt; ondskefull; ondskefullt	bakslug; bakslugt; bedräglig; bedrägligt; dålig; dåligt; elakt; falsk; falskt; lömskt; skamlig; skamligt; slug; slugt
stekelig	elakt; illvillig; illvilligt; maliciöst; skadeglad; skadeglatt; spefullt; spydig; spydigt	taggigt; törnig; törnigt
vijandig	elakt; illvillig; illvilligt; maliciöst; skadeglad; skadeglatt; spefullt; spydig; spydigt	avog; avogt; fientlig; fientligt
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boosaardig		elak 7; ond; skadlig

Synoniemen voor "illvillig":

ond; spydig; gemen; ondsint; elak; stygg; nedrig; ondskefull; taskig

Wiktionary: illvillig

Cross Translation:

From	To	Via
• illvillig	→ kwaadwillend	↔ malevolent — having or displaying ill will; wishing harm on others
• illvillig	→ kwaad; stout; ondeugend	↔ malicieux — Qui a de la malice, qui porter à nuire, à mal faire.