Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal hit

Vertaal hit van Zweeds naar Nederlands

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

hit:
- successtuk; schot in de roos; hit; raakschot; treffer
Wiktionary:
- hit → hierheen, hit, alhier, herwaarts, trekpleister

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hit (Zweeds) in het Nederlands

hit:

hit zelfstandig naamwoord

hit (vinnare; säkert kort)
het successtuk
- successtuk [het ~] zelfstandig naamwoord
hit (träff med skjutvapen; träff; fullträff)
schot in de roos; de hit; raakschot; de treffer
- schot in de roos [znw.] zelfstandig naamwoord
- hit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- raakschot [znw.] zelfstandig naamwoord
- treffer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hit	fullträff; hit; träff; träff med skjutvapen	bestseller; krocka; slå; storsäljare; succé
raakschot	fullträff; hit; träff; träff med skjutvapen
schot in de roos	fullträff; hit; träff; träff med skjutvapen
successtuk	hit; säkert kort; vinnare	krocka; slå
treffer	fullträff; hit; träff; träff med skjutvapen	besök; flax; krocka; lyckträff; mål; slå; träff; tur

Synoniemen voor "hit":

succé

Wiktionary: hit

Cross Translation:

From	To	Via
• hit	→ hierheen	↔ here — to this place
• hit	→ hit	↔ hit — success, especially in the entertainment industry
• hit	→ alhier; hierheen; herwaarts	↔ hither — to here
• hit	→ trekpleister	↔ Knüller — etwas, oft ein Witz, das als sehr aufregend oder sehr lustig empfunden wird

Verwante vertalingen van hit