Overzicht
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor helig (Zweeds) in het Nederlands
helig:
-
helig (helgad; ägnat; helgat; heligt)
-
helig (okränkbar; immun; heligt; immunt; oantastligt; obrottsligt; okränkbart)
onschendbaar; immuun; onvatbaar-
onschendbaar bijvoeglijk naamwoord
-
immuun bijvoeglijk naamwoord
-
onvatbaar bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor helig:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gewijd | helgad; helgat; helig; heligt; ägnat | |
heilig | helgad; helgat; helig; heligt; ägnat | fantastisk; fantastiskt; härlig; härligt; praktfullt; underbar; underbart; utomordentligt |
immuun | helig; heligt; immun; immunt; oantastligt; obrottsligt; okränkbar; okränkbart | |
onschendbaar | helig; heligt; immun; immunt; oantastligt; obrottsligt; okränkbar; okränkbart | |
onvatbaar | helig; heligt; immun; immunt; oantastligt; obrottsligt; okränkbar; okränkbart |
Synoniemen voor "helig":
Wiktionary: helig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• helig | → goddelijk | ↔ divine — of or pertaining to a god |
• helig | → geheiligd; gewijd; sacraal; heilig | ↔ sacré — (religion) Qui concerner la religion, qui a pour objet le culte de Dieu ou des dieux. |
• helig | → gewijd; heilig; geheiligd; sacraal | ↔ saint — pur, souverainement parfait et bienheureux. |