Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hasta (Zweeds) in het Nederlands

hasta:

hasta werkwoord (hastar, hastade, hastat)

  1. hasta (skynda)
    spoeden; snellen
    • spoeden werkwoord (spoed, spoedt, spoedde, spoedden, gespoed)
    • snellen werkwoord (snel, snelt, snelde, snelden, gesneld)
  2. hasta (skynda; rusa; ila)
  3. hasta (skynda; rusa; ila)
    haasten; jagen; zich spoeden; aanpoten; overhaasten; voortmaken; haast maken; ijlen; spoeden
    • haasten werkwoord (haast, haastte, haastten, gehaast)
    • jagen werkwoord (jaag, jaagt, jaagde, jaagden, gejaagd)
    • zich spoeden werkwoord
    • aanpoten werkwoord (poot aan, pootte aan, pootten aan, aangepoot)
    • overhaasten werkwoord (overhaast, overhaastte, overhaastten, overhaast)
    • voortmaken werkwoord (maak voort, maakt voort, maakte voort, maakten voort, voortgemaakt)
    • haast maken werkwoord (maak haast, maakt haast, maakte haast, maakten haast, haast gemaakt)
    • ijlen werkwoord (ijl, ijlt, ijlde, ijlden, geijld)
    • spoeden werkwoord (spoed, spoedt, spoedde, spoedden, gespoed)
  4. hasta (skynda; rusa; ila)
    tempomaken
    • tempomaken werkwoord (maak tempo, maakt tempo, maakte tempo, maakten tempo, tempo gemaakt)
  5. hasta (rusa; ila)
    haasten; tot spoed aanzetten; spoeden; jachten
    • haasten werkwoord (haast, haastte, haastten, gehaast)
    • spoeden werkwoord (spoed, spoedt, spoedde, spoedden, gespoed)
    • jachten werkwoord (jacht, jachtte, jachtten, gejacht)

Conjugations for hasta:

presens
  1. hastar
  2. hastar
  3. hastar
  4. hastar
  5. hastar
  6. hastar
imperfekt
  1. hastade
  2. hastade
  3. hastade
  4. hastade
  5. hastade
  6. hastade
framtid 1
  1. kommer att hasta
  2. kommer att hasta
  3. kommer att hasta
  4. kommer att hasta
  5. kommer att hasta
  6. kommer att hasta
framtid 2
  1. skall hasta
  2. skall hasta
  3. skall hasta
  4. skall hasta
  5. skall hasta
  6. skall hasta
conditional
  1. skulle hasta
  2. skulle hasta
  3. skulle hasta
  4. skulle hasta
  5. skulle hasta
  6. skulle hasta
perfekt particip
  1. har hastat
  2. har hastat
  3. har hastat
  4. har hastat
  5. har hastat
  6. har hastat
imperfekt particip
  1. hade hastat
  2. hade hastat
  3. hade hastat
  4. hade hastat
  5. hade hastat
  6. hade hastat
blandad
  1. hasta!
  2. hasta!
  3. hastad
  4. hastande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor hasta:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jagen jakt
snellen racande
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanpoten hasta; ila; rusa; skynda arbeta hårt; jobba ihjäl sig; jobba natt och dag; plugga; slita
haast maken hasta; ila; rusa; skynda
haasten hasta; ila; rusa; skynda
ijlen hasta; ila; rusa; skynda brådska; ila; rusa; skynda på; tala dumheter; tala nonsena; tala strunt; tala tomt prat
jachten hasta; ila; rusa armbågas; brådska; följa; ila; jaga efter; knuffas; rusa; skynda på; stötas; trycka på; trängas i en folksamling
jagen hasta; ila; rusa; skynda brådska; ila; rusa; skynda på
overhaasten hasta; ila; rusa; skynda
snellen hasta; skynda brådska; ila; rusa; skynda på
spoeden hasta; ila; rusa; skynda armbågas; brådska; ila; knuffas; rusa; skynda på; stötas; trycka på; trängas i en folksamling
tempo maken hasta; ila; rusa; skynda
tempomaken hasta; ila; rusa; skynda
tot spoed aanzetten hasta; ila; rusa
voortmaken hasta; ila; rusa; skynda
zich spoeden hasta; ila; rusa; skynda brådska; ila; rusa; skynda på

Synoniemen voor "hasta":


Wiktionary: hasta


Cross Translation:
FromToVia
hasta haasten hasten — to move in a quick fashion