Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. harm:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor harm (Zweeds) in het Nederlands

harm:

harm [-en] zelfstandig naamwoord

  1. harm (förargelse; retlighet; förtret)
    de fret; gitaaraanduiding

Vertaal Matrix voor harm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fret förargelse; förtret; harm; retlighet
gitaaraanduiding förargelse; förtret; harm; retlighet

Wiktionary: harm


Cross Translation:
FromToVia
harm verontwaardiging EntrüstungPlural ungebräuchlich: Gefühl der Beleidigung in seinem sittlichen Empfinden
harm aanstoot; ergernis; verontwaardiging; geprikkeldheid agacementaction d’agacer, sentiment; impression qu'on y éprouver.