Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. handel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor handel (Zweeds) in het Nederlands

handel:

handel [-en] zelfstandig naamwoord

  1. handel (kommers; affärer)
    de commercie; de handel
    • commercie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • handel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. handel (branscher; yrken; affärsgrenar)
    de passaten
    • passaten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor handel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
commercie affärer; handel; kommers
handel affärer; handel; kommers arbetet; fast tag; fattning; förhandling; grepp; handelsdriva; handelsvara; marknad; vara
passaten affärsgrenar; branscher; handel; yrken

Synoniemen voor "handel":


Wiktionary: handel


Cross Translation:
FromToVia
handel commercie; handel commerce — large scale trade
handel handel trade — buying and selling
handel handel; verkeer traffic — commercial transportation or exchange of goods

Verwante vertalingen van handel