Högljudd in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

högljudd:
- schreeuwend; joelend; rumoerig; luid; luidruchtig; lawaaierig; schreeuwerig; krijserig
Wiktionary:
- högljudd → luidruchtig

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor högljudd (Zweeds) in het Nederlands

högljudd (ljudligt; skrikig; ljudstarkt; högljutt; skrikigt; ljudstark)
schreeuwend; joelend
- schreeuwend bijvoeglijk naamwoord
- joelend bijvoeglijk naamwoord
högljudd (högljutt; skrikig; skrikigt; ljudligt)
rumoerig; luid; luidruchtig; lawaaierig
- rumoerig bijvoeglijk naamwoord
- luid bijvoeglijk naamwoord
- luidruchtig bijvoeglijk naamwoord
- lawaaierig bijvoeglijk naamwoord
högljudd (gapig)
schreeuwerig; krijserig
- schreeuwerig bijvoeglijk naamwoord
- krijserig bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lawaaierig	högljudd; högljutt; ljudligt; skrikig; skrikigt
luid	högljudd; högljutt; ljudligt; skrikig; skrikigt	för full hals; hög; högljutt; högt; ljudligen; med hög röst
luidruchtig	högljudd; högljutt; ljudligt; skrikig; skrikigt
rumoerig	högljudd; högljutt; ljudligt; skrikig; skrikigt
schreeuwend	högljudd; högljutt; ljudligt; ljudstark; ljudstarkt; skrikig; skrikigt
schreeuwerig	gapig; högljudd	braskandet; bullersam; bullersamt; grannt; prålig; pråligt; skrikigt; skrytfullt; skrytig; skrytigt; skränig; skränigt
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
joelend	högljudd; högljutt; ljudligt; ljudstark; ljudstarkt; skrikig; skrikigt
krijserig	gapig; högljudd

Cross Translation:

From	To	Via
• högljudd	→ luidruchtig	↔ laut — wenn etwas oder jemand viel Lärm macht, dann ist es bzw. er laut