Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. häck:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor häck (Zweeds) in het Nederlands

häck:

häck [-en] zelfstandig naamwoord

  1. häck
    de horde; het atletiekhekje
  2. häck
    de hagen
    • hagen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  3. häck (rad av buskar eller träd)
    de liguster; de haag; de heg
    • liguster [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • haag [de ~] zelfstandig naamwoord
    • heg [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor häck:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atletiekhekje häck
haag häck; rad av buskar eller träd
hagen häck
heg häck; rad av buskar eller träd
horde häck bunt; flock; grupp; gäng; hord; massa
liguster häck; rad av buskar eller träd

Synoniemen voor "häck":


Wiktionary: häck


Cross Translation:
FromToVia
häck achterste; achterwerk; poep; reet; kont; gat bum — informal: buttocks or anus
häck haag hedge — thicket of bushes planted in a row
häck heg Hecke — Aufwuchs dicht beieinander stehender und stark verzweigter Sträucher oder Büsche
häck heg Hecke — gewachsene Umzäunung
häck billen; kont; zitvlak; staartstuk; bips Arschumgangssprachlich, vulgär: für Hinterteil, Po, Gesäß

Verwante vertalingen van häck