Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. gröngöling:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor gröngöling (Zweeds) in het Nederlands

gröngöling:

gröngöling [-en] zelfstandig naamwoord

  1. gröngöling (novis; nybörjare; nykomling)
    het groentje; de nieuwkomer
  2. gröngöling (nykomling; novis; nybörjare; rookie)
    de nieuweling; de nieuwkomer
  3. gröngöling (nybörjare; novis; rookie)
    foet; eerstejaars student; het groentje; de eerstejaars

Vertaal Matrix voor gröngöling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eerstejaars gröngöling; novis; nybörjare; rookie
eerstejaars student gröngöling; novis; nybörjare; rookie
foet gröngöling; novis; nybörjare; rookie
groentje gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie fegis; hare; mes; rookie
nieuweling gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie
nieuwkomer gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie

Synoniemen voor "gröngöling":


Wiktionary: gröngöling


Cross Translation:
FromToVia
gröngöling groene specht green woodpeckerPicus viridis
gröngöling vlasbaard; melkmuil greenhorn — inexperienced person
gröngöling groene specht GrünspechtZoologie, Ornithologie: relativ großer Vogel aus der Familie Spechte mit grau-grünem Federkleid und rotem Schopf
gröngöling melkmuil; vlasbaard blanc-bec — (familier, fr) jeune homme qui n’a pas encore de barbe.
gröngöling groene specht pivert — ornithol|nocat Variante de pic vert (oiseau).