Zweeds

Uitgebreide vertaling voor gladhet (Zweeds) in het Nederlands

gladhet:

gladhet zelfstandig naamwoord

  1. gladhet (lycka)
    het geluk; geluk hebbend; de bof
    • geluk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geluk hebbend [znw.] zelfstandig naamwoord
    • bof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. gladhet
    het plezier; de vreugde; de jolijt; de pret
    • plezier [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vreugde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • jolijt [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pret [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. gladhet (munterhet)
    de vrolijkheid; de blijmoedigheid; de blijheid; de opgewektheid

Vertaal Matrix voor gladhet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blijheid gladhet; munterhet
blijmoedigheid gladhet; munterhet
bof gladhet; lycka påssjuka
geluk gladhet; lycka vara glad
geluk hebbend gladhet; lycka
jolijt gladhet förlustelse; munterhet; nöje; nöjsamhet; rolighet; skoj; skojighet
opgewektheid gladhet; munterhet livlighet; munter
plezier gladhet behag; förlustelse; gladlynthet; glatt lynne; glädje; glättighet; munterhet; njutning; nöje; nöjsamhet; rolighet; skoj; skojighet; skämt; upptåg; åtnjutande
pret gladhet glädje; nöje; skoj; upptåg
vreugde gladhet gladlynthet; glatt lynne; glättighet
vrolijkheid gladhet; munterhet gladlynthet; glatt lynne; livlighet