Zweeds

Uitgebreide vertaling voor gäll (Zweeds) in het Nederlands

gäll:

gäll bijvoeglijk naamwoord

  1. gäll (skarpt; gällt; genomträngande)
    scherp; schel; schril; hoog; hard; snerpend
    • scherp bijvoeglijk naamwoord
    • schel bijvoeglijk naamwoord
    • schril bijvoeglijk naamwoord
    • hoog bijvoeglijk naamwoord
    • hard bijvoeglijk naamwoord
    • snerpend bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor gäll:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schel dörrklocka; klocka
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hard genomträngande; gäll; gällt; skarpt amper; blixtsnabb; blixtsnabbt; frånstötande; grovt; grym; grymt; hård; hårdhudad; hårdhudat; hårt; hög; högt; jättesnabb; jättesnabbt; kallsinnigt; kallt; kyligt; kärv; ljudligen; med hög röst; råbarkat; sträv; supersnabbt; tuff; tufft; utan medlidande; våldsamt
hoog genomträngande; gäll; gällt; skarpt hög; högt
schel genomträngande; gäll; gällt; skarpt
scherp genomträngande; gäll; gällt; skarpt genomträngande; gällt; kryddig; kryddigt; rakbladsvass; rakbladsvasst; skarp; skarpeggad; skarpeggat; skarpt; skärande; spetsig; spetsigt; starkt kryddat; vasst
schril genomträngande; gäll; gällt; skarpt skärande
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
snerpend genomträngande; gäll; gällt; skarpt

Synoniemen voor "gäll":


Wiktionary: gäll


Cross Translation:
FromToVia
gäll guur; scherp; snerpend; snijdend; vlijmend; hatelijk; bijtend; doordringend; fel; schel; schril; zuur aigre — Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable.
gäll schril; schel; snerpend; hatelijk; acuut; helder; scherp; bijtend; doordringend; fel; guur aigu — Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer.
gäll bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend coupant — Qui couper.
gäll bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend cuisant — Qui produire une douleur âpre et aiguë.
gäll bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend; fijn; spitsvondig; subtiel; ad rem; geestig; gevat; snedig; gekuist findélié, menu, mince ou étroit.
gäll bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend incisif — Qui couper ou qui est propre à couper.
gäll bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend mordant — didact|fr Qui mordre.
gäll bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend; bits; snibbig perçant — Qui percer, qui pénétrer.
gäll pikant; guur; scherp; snerpend; snijdend; vlijmend; kruidig; prikkelend; hatelijk; bijtend; doordringend; fel; schel; schril piquant — Qui piquer.
gäll bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend; puntig; spits; vooruitstrevend pointu — Qui se termine en pointe
gäll bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend pénétrant — Qui pénétrer.
gäll bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend; merkwaardig; opmerkelijk; op de voorgrond tredend; prominent; uitstekend; vooruitstekend saillant — Qui avancer, qui sortir en dehors.
gäll bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend; levendig; druk; kras; kwiek; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker vif — Qui est en vie.
gäll bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend âpre — Qui, par sa rudesse ou son âcreté, produit une sensation désagréable aux organes du toucher, de l’ouïe ou du goût.