Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor front (Zweeds) in het Nederlands

front:

front [-en] zelfstandig naamwoord

  1. front (stridslinje)
    de frontlijn; gevechtslinie; het front; de vuurlijn
  2. front (ansikte; fasad; ansikte utåt)
    de voorgevel; de pui; de gevel; de voorzijde
    • voorgevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pui [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • voorzijde [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. front
    voorste gedeelte; vooreinde; vooreind
  4. front (framsidesyta; fasad; framsida)
    het front; gevelbreedte

Vertaal Matrix voor front:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
front fasad; framsida; framsidesyta; front; stridslinje fasad; framsida; framsidan av huset; framsikt
frontlijn front; stridslinje
gevechtslinie front; stridslinje
gevel ansikte; ansikte utåt; fasad; front fasad; frammur; framsidan av huset
gevelbreedte fasad; framsida; framsidesyta; front
pui ansikte; ansikte utåt; fasad; front fasad; framsidan av huset
vooreind front
vooreinde front
voorgevel ansikte; ansikte utåt; fasad; front fasad; framsidan av huset
voorste gedeelte front
voorzijde ansikte; ansikte utåt; fasad; front framsida
vuurlijn front; stridslinje eldlinje; skottlinje

Synoniemen voor "front":


Wiktionary: front


Cross Translation:
FromToVia
front front front — meteorology: interface between airmasses
front front front — military: area or line of conflict