Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fräsch:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fräsch (Zweeds) in het Nederlands

fräsch:

fräsch bijvoeglijk naamwoord

  1. fräsch (svalt; luftigt; fräscht; sval)
    fris; koel; luchtig
    • fris bijvoeglijk naamwoord
    • koel bijvoeglijk naamwoord
    • luchtig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor fräsch:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fris fräsch; fräscht; luftigt; sval; svalt frisk; friskt; kallt; kylig; kyligt
koel fräsch; fräscht; luftigt; sval; svalt affärsmässigt; distanserande; frisk; friskt; frysande; kallt; kylig; kyligt; kylt; oberört; opåverkad; opåverkat; otillgänglig; otillgängligt; reserverat; systematisk; systematiskt; överlägset
luchtig fräsch; fräscht; luftigt; sval; svalt lekfull; lekfullt

Synoniemen voor "fräsch":


Wiktionary: fräsch


Cross Translation:
FromToVia
fräsch nieuw; vers fresh — new or clean
fräsch nieuw neu — vor kurzer Zeit gemacht oder geschehen