Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. flax:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor flax (Zweeds) in het Nederlands

flax:

flax [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. flax (lyckträff; tur)
    de toevalstreffer; de treffer; de gelukstreffer; het buitenkansje

Vertaal Matrix voor flax:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buitenkansje flax; lyckträff; tur lycka; lyckträff; tillfällighetsträff; tur
gelukstreffer flax; lyckträff; tur
toevalstreffer flax; lyckträff; tur
treffer flax; lyckträff; tur besök; fullträff; hit; krocka; mål; slå; träff; träff med skjutvapen

Synoniemen voor "flax":


Wiktionary: flax


Cross Translation:
FromToVia
flax mazzel Masselsalopp: günstiger Zufall; unverdientes, unvorhergesehenes, überraschendes Glück