Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. finne:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor finne (Zweeds) in het Nederlands

finne:

finne zelfstandig naamwoord

  1. finne
    de pukkel; de puist
    • pukkel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • puist [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. finne (finländare)
    het Fins
    • Fins [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. finne (finländare)
    de Fin
    • Fin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. finne (akneutslag; kvissla; blobba)
    de steenpuist; het puistje; de pukkel; het bultje; het bobbeltje
    • steenpuist [de ~] zelfstandig naamwoord
    • puistje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pukkel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bultje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bobbeltje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor finne:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fin finländare; finne
Fins finländare; finne
bobbeltje akneutslag; blobba; finne; kvissla
bultje akneutslag; blobba; finne; kvissla
puist finne
puistje akneutslag; blobba; finne; kvissla
pukkel akneutslag; blobba; finne; kvissla böld; svullnande
steenpuist akneutslag; blobba; finne; kvissla blåmärke; bula; böld; furunkel; svällning

Synoniemen voor "finne":


Wiktionary: finne


Cross Translation:
FromToVia
finne Finse; Fin Finn — person from Finland
finne puist; pukkel pimple — inflamed spot on the surface of the skin
finne Fin Finne — Einwohner Finnlands
finne Fin; Finse Finlandais — géog|nocat=1 habitant de la Finlanderéfréf|2.
finne Fin Finnois — géog|nocat=1 habitant de la Finlande.