Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fegis:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fegis (Zweeds) in het Nederlands

fegis:

fegis [-en] zelfstandig naamwoord

  1. fegis (mes)
    de angsthaas; de bangerd; de bangerik; de hazenpoot
    • angsthaas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bangerd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bangerik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hazenpoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. fegis (mes; hare; rookie)
    de lafaard; het groentje; de melkmuil; de lafbek
    • lafaard [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • groentje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • melkmuil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lafbek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. fegis (vekling; mes; svag person)
    de zwakkeling

Vertaal Matrix voor fegis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angsthaas fegis; mes
bangerd fegis; mes
bangerik fegis; mes
groentje fegis; hare; mes; rookie gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie
hazenpoot fegis; mes
lafaard fegis; hare; mes; rookie
lafbek fegis; hare; mes; rookie
melkmuil fegis; hare; mes; rookie
zwakkeling fegis; mes; svag person; vekling

Synoniemen voor "fegis":


Wiktionary: fegis


Cross Translation:
FromToVia
fegis lafaard; watje; slapjanus coward — a person who lacks courage