Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fastighet:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fastighet (Zweeds) in het Nederlands

fastighet:

fastighet [-en] zelfstandig naamwoord

  1. fastighet (fast egendom)
    het vastgoed; onroerende goederen; onroerende zaken

Vertaal Matrix voor fastighet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onroerende goederen fast egendom; fastighet
onroerende zaken fast egendom; fastighet
vastgoed fast egendom; fastighet fast egendom

Synoniemen voor "fastighet":


Wiktionary: fastighet

fastighet
noun
  1. een gebouw

Cross Translation:
FromToVia
fastighet vastgoed; immobiliën real estate — property that cannot easily be moved
fastighet bouwwerk; gebouw; perceel; bouwsel; constructie; herenhuis immeuble — droit|fr bien qui ne peut transporter d’un lieu à un autre ou qu’il interdire par la loi d’déplacer.