Fastbinda in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

fastbinda:
- vastleggen; bevestigen; vastmaken; verzekeren; verbinden; vastzetten; vastbinden; dichtbinden; toebinden

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fastbinda (Zweeds) in het Nederlands

fastbinda (fästa; fastknyta)
vastleggen; bevestigen; vastmaken; verzekeren; verbinden; vastzetten; vastbinden
- vastleggen werkwoord (leg vast, legt vast, legde vast, legden vast, vastgelegd)
- bevestigen werkwoord (bevestig, bevestigt, bevestigde, bevestigden, bevestigd)
- vastmaken werkwoord (maak vast, maakt vast, maakte vast, maakten vast, vastgemaakt)
- verzekeren werkwoord (verzeker, verzekert, verzekerde, verzekerden, verzekerd)
- verbinden werkwoord (verbind, verbindt, verbond, verbonden, verbonden)
- vastzetten werkwoord (zet vast, zette vast, zetten vast, vastgezet)
- vastbinden werkwoord (bind vast, bindt vast, bond vast, bonden vast, vastgebonden)
fastbinda
dichtbinden; toebinden
- dichtbinden werkwoord (bind dicht, bindt dicht, bond dicht, bonden dicht, dichtgebonden)
- toebinden werkwoord (bind toe, bindt toe, bond toe, bonden toe, toegebonden)

1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vastmaken		fixa; sätta fast sig
vastzetten		befästiga; säkra
verbinden		förbinda
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bevestigen	fastbinda; fastknyta; fästa	bejaka; bekräfta; besegla; binda ihop; binda samman; fästa; fästa vid; knyta ihop; knyta samman; ratificera; samtycka till; sätta fast
dichtbinden	fastbinda	binda fast
toebinden	fastbinda	binda fast
vastbinden	fastbinda; fastknyta; fästa	bakbinda; binda; binda fast; fastsurra; fjättra; förtöja; knyta; piska; prygla; surra
vastleggen	fastbinda; fastknyta; fästa	anteckna; binda; binda fast vid ett rep; fästa; förtöja; kedja fast; lista; lägga av; lägga fast pengarna; notera; reservera; skriva in; skriva ner; spara
vastmaken	fastbinda; fastknyta; fästa	anslå; bakbinda; besanna; binda fast; fjättra; fästa vid; förtöja; häfta ihop; intyga; sätta fast
vastzetten	fastbinda; fastknyta; fästa	erlägga i en sparkasseräkning; fästa vid; fångsla; låsa in; låsa kapital; spärra in; sätta i fängelse
verbinden	fastbinda; fastknyta; fästa	ansluta; binda; binda ihop; binda samman; föra samman; förbinda; förena; hopkoppla; knyta ihop; knyta samman; koppla ihop; koppla upp sig; länka; matcha; sammanbinda; sammanfoga; sammanföra; sammanlänka
verzekeren	fastbinda; fastknyta; fästa	garantera