Fart in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fart (Zweeds) in het Nederlands

fart:

fart [-en] zelfstandig naamwoord

fart (hastighet)
de snelheid; de vaart; de spoed; het tempo; de gang
- snelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vaart [de ~] zelfstandig naamwoord
- spoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- tempo [het ~] zelfstandig naamwoord
- gang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
fart (hastighet)
de rijsnelheid
- rijsnelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
fart (drivkraft; energi)
momentum; de esprit; de energie; de daadkracht; de werklust; de kracht; de puf; de aandrift; de fut
- momentum [znw.] zelfstandig naamwoord
- esprit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- energie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- daadkracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- werklust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- puf [de ~] zelfstandig naamwoord
- aandrift [de ~] zelfstandig naamwoord
- fut [de ~] zelfstandig naamwoord
fart (energi; kraft; initiativ; kläm)
de stuwkracht; de voortstuwing; de dynamiek
- stuwkracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- voortstuwing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- dynamiek [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
fart (iver; schvung; eldighet)
het elan; de pit; het vuur; de gloed; de vlam
- elan [het ~] zelfstandig naamwoord
- pit [de ~] zelfstandig naamwoord
- vuur [het ~] zelfstandig naamwoord
- gloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- vlam [de ~] zelfstandig naamwoord
fart
de schielijkheid
- schielijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fart:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aandrift	drivkraft; energi; fart	ansättande; begär; drift; instinkt; krävande; naturlig drift; starkt behov; tillmanande
daadkracht	drivkraft; energi; fart
dynamiek	energi; fart; initiativ; kläm; kraft	kraft; spänstighet; styrka
elan	eldighet; fart; iver; schvung
energie	drivkraft; energi; fart	elektrisk ström; elkraft; energi; kraft; spänstighet; ström; styrka; viljekraft
esprit	drivkraft; energi; fart
fut	drivkraft; energi; fart
gang	fart; hastighet	exkursion; gång; korridor; passage; resa; tripp; tur; utflykt
gloed	eldighet; fart; iver; schvung	glans; glöd; glödeffekt; ljuskraft; passion; sken; skimmer; stråle; värme
kracht	drivkraft; energi; fart	färdighet; förmåga; glöd; häftighet; iver; kraft; makt; ork; spänstighet; styrka; våldsamhet
momentum	drivkraft; energi; fart
pit	eldighet; fart; iver; schvung	inre delen av en frukt; kärna; körsbärskärna; veke
puf	drivkraft; energi; fart
rijsnelheid	fart; hastighet
schielijkheid	fart	snabbhet; tempo
snelheid	fart; hastighet	snabbhet; tempo
spoed	fart; hastighet	brådska; fläng; hast; hastighet
stuwkracht	energi; fart; initiativ; kläm; kraft	drivfjäder; drivkraft; framdrivande kraft; framdrivningskraft
tempo	fart; hastighet	snabbhet; tempo
vaart	fart; hastighet	full fart; full rulle; kanal; snabbhet; tempo
vlam	eldighet; fart; iver; schvung
voortstuwing	energi; fart; initiativ; kläm; kraft	drivkraft; framdrivande kraft; framdrivningskraft
vuur	eldighet; fart; iver; schvung	brand; brasa; eld; flammor; passion; stockeld; vedeld
werklust	drivkraft; energi; fart	arbetsiver
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kracht		kraft

Synoniemen voor "fart":

tempo; hastighet; speed

Wiktionary: fart

fart

noun

een opgebouwde snelheid
- vaart → fart

Cross Translation:

From	To	Via
• fart	→ zwier	↔ Schwung — heftige, starke, zügige Bewegung
• fart	→ snelheid; vlugheid	↔ speed — rapidity
• fart	→ snelheid; gezwindheid; vaart	↔ speed — rate of motion
• fart	→ snelheid	↔ velocity — rapidity of motion
• fart	→ rapheid; snelheid; vlugheid; spoed; vaart; gezwindheid; haastigheid; haast; ijl	↔ hâte — Extrême promptitude, vivacité, rapidité avec laquelle on fait quelque chose.
• fart	→ beweging; slag; zet	↔ mouvement — Transport
• fart	→ snelheid; tempo; vaart; rapheid; vlugheid; spoed; gezwindheid	↔ rapidité — célérité, grande vitesse.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van fart

full fart

Vertaal fart van Zweeds naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fart (Zweeds) in het Nederlands

fart:

fart [-en] zelfstandig naamwoord

fart (hastighet)

fart (hastighet)

fart (drivkraft; energi)

fart (energi; kraft; initiativ; kläm)

fart (iver; schvung; eldighet)

fart

Vertaal Matrix voor fart:

Synoniemen voor "fart":

Wiktionary: fart

Verwante vertalingen van fart