Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor faktisk (Zweeds) in het Nederlands

faktisk:

faktisk bijvoeglijk naamwoord

  1. faktisk (faktiskt; verklig; handgripligt; påtagligt; verkligt)
    materieel; stoffelijk
  2. faktisk (faktiskt; effektiv; verkligt; effektivt)
    daadwerkelijk; metterdaad
  3. faktisk (verkligt; sannerligen; faktiskt)
    zowaar

Vertaal Matrix voor faktisk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
materieel material
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
daadwerkelijk effektiv; effektivt; faktisk; faktiskt; verkligt de facto
materieel faktisk; faktiskt; handgripligt; påtagligt; verklig; verkligt
stoffelijk faktisk; faktiskt; handgripligt; påtagligt; verklig; verkligt gripbart; konkret
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
metterdaad effektiv; effektivt; faktisk; faktiskt; verkligt riktig; säkerligen
zowaar faktisk; faktiskt; sannerligen; verkligt

Synoniemen voor "faktisk":


Wiktionary: faktisk


Cross Translation:
FromToVia
faktisk daadwerkelijk; werkelijk; reëel; effectief actual — existing in act or reality, not just potentially
faktisk echt; eigenlijk; heus; waar; waarachtig; reëel; werkelijk; daadwerkelijk; wezenlijk réelvéritable, effectif, vrai, sans fiction ni figure.