Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fördom (Zweeds) in het Nederlands

fördom:

fördom [-en] zelfstandig naamwoord

  1. fördom (partiskhet)
    de partijdigheid
  2. fördom (förutfattad mening)
    het vooroordeel
  3. fördom (förkärlek)
    de vooringenomenheid

Vertaal Matrix voor fördom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
partijdigheid fördom; partiskhet
vooringenomenheid fördom; förkärlek
vooroordeel fördom; förutfattad mening

Wiktionary: fördom


Cross Translation:
FromToVia
fördom vooroordeel; prejudicie Vorurteil — Urteil über jemanden oder etwas, das nicht auf Erfahrungen oder Wissen über das Beurteilte beruht. Mithin ein Vorausurteil, das heißt ein Urteil vor oder ohne Kenntnis des einzelnen Beurteilten.
fördom bevooroordelen prejudice — adverse judgement formed beforehand
fördom vooringenomenheid; vooropgezette mening; vooroordeel; prejudicie; prejugé préjugé — juri|fr (vieilli) Ce qui juger auparavant dans un cas semblable ou analogue.