Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal förkortning

Vertaal förkortning van Zweeds naar Nederlands

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

förkortning:
- afkorting; korten; snoeien; inperking
Wiktionary:
- förkortning → abbreviatie, afkorting
- förkortning → afkorting, verkorting, excerpt, samenvatting, overzicht, resumé, uittreksel

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor förkortning (Zweeds) in het Nederlands

förkortning:

förkortning [-en] zelfstandig naamwoord

förkortning
de afkorting
- afkorting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
förkortning (sammandrag; inskränkning)
korten; snoeien
- korten [znw.] zelfstandig naamwoord
- snoeien [znw.] zelfstandig naamwoord
förkortning (avkortning; avknappning)
de inperking
- inperking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor förkortning:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afkorting	förkortning
inperking	avknappning; avkortning; förkortning
korten	förkortning; inskränkning; sammandrag	avtagande; minskande
snoeien	förkortning; inskränkning; sammandrag
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
korten		förmindra; klippa kort; korta in; reducera
snoeien		beskära

Wiktionary: förkortning

förkortning

noun

het inkorten van een woord of een frase
- abbreviatie; afkorting → förkortning

Cross Translation:

From	To	Via
• förkortning	→ afkorting	↔ abbreviation — shortened or contracted form of a word or phrase
• förkortning	→ verkorting; afkorting	↔ abbreviation — act or result of shortening or reducing
• förkortning	→ excerpt; samenvatting; overzicht; resumé; uittreksel	↔ abrégé — Écrit ou discours dans lequel on rendre d’une manière succincte ce qui est ou ce qui pouvoir être plus développer.

Verwante vertalingen van förkortning