Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fångst:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fångst (Zweeds) in het Nederlands

fångst:

fångst [-en] zelfstandig naamwoord

  1. fångst (byte)
    de vangst; de buit
    • vangst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • buit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. fångst (snarande; fällning)
    de verstrikking

Vertaal Matrix voor fångst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buit byte; fångst
vangst byte; fångst uppfångande; uppsnappande
verstrikking fällning; fångst; snarande

Synoniemen voor "fångst":


Wiktionary: fångst


Cross Translation:
FromToVia
fångst vangen; opvangen catch — the act of catching a ball (jump)
fångst vangst catch — that which is captured or caught (jump)
fångst ontvangsten; inkomsten receipt — amount received
fångst vangst Fang — erbeutetes Gut, besonders auf die Tierjagd bezogen
fångst succes Fangübertragen: Ausbeute, Erfolg
fångst buit; prooi; vangst proie — Traductions à trier suivant le sens