Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ensam:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ensam (Zweeds) in het Nederlands

ensam:

ensam bijvoeglijk naamwoord

  1. ensam
    enkel
    • enkel bijvoeglijk naamwoord
  2. ensam (ensamt)
    eenpersoons; eenmans
  3. ensam (ensamt; tillbakadragen)
    solitair; alleenlevend

Vertaal Matrix voor ensam:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enkel ankel; fotled
solitair ensamvarg; individualist; solitär
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eenpersoons ensam; ensamt
enkel ensam enastående; endast; uteslutande
solitair ensam; ensamt; tillbakadragen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alleenlevend ensam; ensamt; tillbakadragen
eenmans ensam; ensamt

Synoniemen voor "ensam":


Wiktionary: ensam

ensam
adjective
  1. gebrek aan gezelschap ondervindend

Cross Translation:
FromToVia
ensam alleen alone — by oneself
ensam alleen lone — having no companion
ensam eenzaam lonely — of person: dejected by feelings
ensam enig; enige singular — being the only one of a kind
ensam alleen solo — without a companion or instructor
ensam alleen; enig; louter; verlaten seul — Qui est sans compagnie ; qui n’est point avec d’autres.

Verwante vertalingen van ensam