Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
-
enormt:
- groot; geweldig; gapend; zeer groot; onnoembaar; enorm groot; hoog gegroeid; hoog gerezen; onoverzienbaar; indrukwekkend; imponerend; imposant; groots; ontzagwekkend; enorme; heel erg; in zeer hoge mate; enorm; reuze; behoorlijk; aanzienlijk; beduidend; aanmerkelijk; fors; flink; onmetelijk; ontzaglijk; immens; gigantisch; reusachtig; kolossaal; heel groot; angstwekkend; geducht; vervaarlijk; vreeswekkend; huizehoog; onafzienbaar; ontzettend groot; titanisch; ontiegelijk
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor enormt (Zweeds) in het Nederlands
enormt:
-
enormt (enorm; stort)
-
enormt (storaktig)
-
enormt (enorm)
-
enormt (enorm)
zeer groot; onnoembaar; enorm groot-
zeer groot bijvoeglijk naamwoord
-
onnoembaar bijvoeglijk naamwoord
-
enorm groot bijvoeglijk naamwoord
-
-
enormt (enorm)
-
enormt (enorm)
onoverzienbaar-
onoverzienbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
enormt (enorm)
indrukwekkend; imponerend; imposant; groots; ontzagwekkend-
indrukwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
imponerend bijvoeglijk naamwoord
-
imposant bijvoeglijk naamwoord
-
groots bijvoeglijk naamwoord
-
ontzagwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
-
enormt (enorm)
-
enormt (enorm)
heel erg; in zeer hoge mate; enorm; reuze-
heel erg bijvoeglijk naamwoord
-
in zeer hoge mate bijvoeglijk naamwoord
-
enorm bijvoeglijk naamwoord
-
reuze bijvoeglijk naamwoord
-
-
enormt (betydande; enorm; stort; beaktansvärt; ansenligt; betydandet; beaktansvärd)
behoorlijk; aanzienlijk; enorm; beduidend; aanmerkelijk; fors; flink-
behoorlijk bijvoeglijk naamwoord
-
aanzienlijk bijvoeglijk naamwoord
-
enorm bijvoeglijk naamwoord
-
beduidend bijvoeglijk naamwoord
-
aanmerkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
fors bijvoeglijk naamwoord
-
flink bijvoeglijk naamwoord
-
-
enormt (enorm; oändlig; oändligt; omätbart)
onmetelijk; ontzaglijk; immens-
onmetelijk bijvoeglijk naamwoord
-
ontzaglijk bijvoeglijk naamwoord
-
immens bijvoeglijk naamwoord
-
-
enormt (gigantisk; kolossalt; enorm; gigantiskt)
gigantisch; reusachtig; enorm; immens; kolossaal; onmetelijk; heel groot-
gigantisch bijvoeglijk naamwoord
-
reusachtig bijvoeglijk naamwoord
-
enorm bijvoeglijk naamwoord
-
immens bijvoeglijk naamwoord
-
kolossaal bijvoeglijk naamwoord
-
onmetelijk bijvoeglijk naamwoord
-
heel groot bijvoeglijk naamwoord
-
-
enormt (enorm; förskräcklig)
angstwekkend; geducht; vervaarlijk; vreeswekkend-
angstwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
geducht bijvoeglijk naamwoord
-
vervaarlijk bijvoeglijk naamwoord
-
vreeswekkend bijvoeglijk naamwoord
-
-
enormt (hög som ett berg; ofantlig; högt som ett berg; ofantligt)
-
enormt (väldigt; enorm; kolossal; ofantligt; kolossalt)
onafzienbaar-
onafzienbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
enormt (stor; stort)
ontzettend groot-
ontzettend groot bijvoeglijk naamwoord
-
-
enormt (titanisk; enorm; kolosalt; titaniskt)
-
enormt (enorm; gigantisk)
enorm; in zeer hoge mate; gigantisch; immens; reusachtig-
enorm bijvoeglijk naamwoord
-
in zeer hoge mate bijvoeglijk naamwoord
-
gigantisch bijvoeglijk naamwoord
-
immens bijvoeglijk naamwoord
-
reusachtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
enormt