Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dusch:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor dusch (Zweeds) in het Nederlands

dusch:

dusch [-en] zelfstandig naamwoord

  1. dusch
    de douche; het stortbad
    • douche [de ~] zelfstandig naamwoord
    • stortbad [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. dusch (skur; regnskur)
    de regenbui; de bui
    • regenbui [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bui [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dusch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bui dusch; regnskur; skur humör; infall; nyck
douche dusch
regenbui dusch; regnskur; skur
stortbad dusch

Wiktionary: dusch


Cross Translation:
FromToVia
dusch douche Dusche — Einrichtung, meist im Badezimmer, die das Wasser aus größerer Höhe auf den Körper fallen lässt und so das schnelle Waschen des Körpers erlaubt
dusch douche; stortbad shower — device for bathing
dusch douche; stortbad shower — instance of using of this device

Verwante vertalingen van dusch