Duktig in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Remove Ads

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

duktig:
- slim; scherpzinnig; gevat; schrander; uitgeslapen; snedig; handig; vaardig; bekwaam; behendig; kundig; volleerd
Wiktionary:
- duktig → vlot, nuttig, leuk, duchtig, flink, ferm

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor duktig (Zweeds) in het Nederlands

duktig:

duktig bijvoeglijk naamwoord

duktig (kvick; slipat; skarpsinnigt; kvickt; duktigt)
slim; scherpzinnig; gevat; schrander; uitgeslapen; snedig
- slim bijvoeglijk naamwoord
- scherpzinnig bijvoeglijk naamwoord
- gevat bijvoeglijk naamwoord
- schrander bijvoeglijk naamwoord
- uitgeslapen bijvoeglijk naamwoord
- snedig bijvoeglijk naamwoord
duktig (fingerfärdig; skickligt; händigt; kunnigt; kunnig; duktigt; fingerfärdigt)
handig; vaardig; bekwaam; behendig; kundig
- handig bijvoeglijk naamwoord
- vaardig bijvoeglijk naamwoord
- bekwaam bijvoeglijk naamwoord
- behendig bijvoeglijk naamwoord
- kundig bijvoeglijk naamwoord
duktig (kunnig; skickligt; duktigt; kunnigt)
volleerd
- volleerd bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor duktig:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
behendig	duktig; duktigt; fingerfärdig; fingerfärdigt; händigt; kunnig; kunnigt; skickligt
bekwaam	duktig; duktigt; fingerfärdig; fingerfärdigt; händigt; kunnig; kunnigt; skickligt	behändighet; bra; erfarenhet; kapabelt; kunnig; kunnigt
gevat	duktig; duktigt; kvick; kvickt; skarpsinnigt; slipat	skarpt; skärpt; smart; vass; vasst
handig	duktig; duktigt; fingerfärdig; fingerfärdigt; händigt; kunnig; kunnigt; skickligt	användbart; brukbar; brukbart
kundig	duktig; duktigt; fingerfärdig; fingerfärdigt; händigt; kunnig; kunnigt; skickligt	behändig; behändigt; kapabelt; kunnig; kunnigt
scherpzinnig	duktig; duktigt; kvick; kvickt; skarpsinnigt; slipat	intelligent
schrander	duktig; duktigt; kvick; kvickt; skarpsinnigt; slipat	begåvad; intelligent; klipsk; klok; klokt; klyftigt; knipslug; knipslugt; listig; listigt; skarpsinnigt; skickligt; slug; smart
slim	duktig; duktigt; kvick; kvickt; skarpsinnigt; slipat	begåvad; bildad; intensivt; klok; klokt; klyftigt; knipslug; knipslugt; listig; listigt; skarp; skarpsinnigt; skarpt; skickligt; smart; vass; vasst
snedig	duktig; duktigt; kvick; kvickt; skarpsinnigt; slipat	skarpt; skärpt; smart; vass; vasst
uitgeslapen	duktig; duktigt; kvick; kvickt; skarpsinnigt; slipat	begåvad; knipslug; knipslugt; kryddad; kryddat; kvickt; listig; listigt; skarpsinnigt; skarpt; skickligt; skärpt; smart; snabb; snabbt; vaken; vaket; vass; vasst
vaardig	duktig; duktigt; fingerfärdig; fingerfärdigt; händigt; kunnig; kunnigt; skickligt	behändig; behändigt
volleerd	duktig; duktigt; kunnig; kunnigt; skickligt

Synoniemen voor "duktig":

bra; slipad; kunnig; kompetent; ambitiöst; skicklig; redig

Wiktionary: duktig

Cross Translation:

From	To	Via
• duktig	→ vlot; nuttig; leuk	↔ nifty — good, useful
• duktig	→ duchtig; flink; ferm	↔ tüchtig — zu etwas geeignet, in der Lage

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal duktig van Zweeds naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor duktig (Zweeds) in het Nederlands

duktig:

duktig bijvoeglijk naamwoord

duktig (kvick; slipat; skarpsinnigt; kvickt; duktigt)

duktig (fingerfärdig; skickligt; händigt; kunnigt; kunnig; duktigt; fingerfärdigt)

duktig (kunnig; skickligt; duktigt; kunnigt)

Vertaal Matrix voor duktig:

Synoniemen voor "duktig":

Wiktionary: duktig