Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal demontera

Vertaal demontera van Zweeds naar Nederlands

Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. demontera:
  2. Wiktionary:

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor demontera (Zweeds) in het Nederlands

demontera:

demontera werkwoord (demonterar, demonterade, demonterat)

  1. demontera (plocka isär; montera ner; ta isär)
    uit elkaar halen; ontmantelen; demonteren; uit elkaar nemen; uiteen nemen; onttakelen
    • uit elkaar halen werkwoord (haal uit elkaar, haalt uit elkaar, haalde uit elkaar, haalden uit elkaar, uit elkaar gehaald)
    • ontmantelen werkwoord (ontmantel, ontmantelt, ontmantelde, ontmantelden, ontmanteld)
    • demonteren werkwoord (demonteer, demonteert, demonteerde, demonteerden, gedemonteerd)
    • uit elkaar nemen werkwoord (neem uit elkaar, neemt uit elkaar, nam uit elkaar, namen uit elkaar, uit elkaar genomen)
    • uiteen nemen werkwoord (neem uiteen, neemt uiteen, nam uiteen, namen uiteen, uiteen genomen)
    • onttakelen werkwoord (onttakel, onttakelt, onttakelde, onttakelden, onttakeld)
  2. demontera
    ontkoppelen
    • ontkoppelen werkwoord (ontkoppel, ontkoppelt, ontkoppelde, ontkoppelden, ontkoppeld)

Conjugations for demontera:

presens
  1. demonterar
  2. demonterar
  3. demonterar
  4. demonterar
  5. demonterar
  6. demonterar
imperfekt
  1. demonterade
  2. demonterade
  3. demonterade
  4. demonterade
  5. demonterade
  6. demonterade
framtid 1
  1. kommer att demontera
  2. kommer att demontera
  3. kommer att demontera
  4. kommer att demontera
  5. kommer att demontera
  6. kommer att demontera
framtid 2
  1. skall demontera
  2. skall demontera
  3. skall demontera
  4. skall demontera
  5. skall demontera
  6. skall demontera
conditional
  1. skulle demontera
  2. skulle demontera
  3. skulle demontera
  4. skulle demontera
  5. skulle demontera
  6. skulle demontera
perfekt particip
  1. har demonterat
  2. har demonterat
  3. har demonterat
  4. har demonterat
  5. har demonterat
  6. har demonterat
imperfekt particip
  1. hade demonterat
  2. hade demonterat
  3. hade demonterat
  4. hade demonterat
  5. hade demonterat
  6. hade demonterat
blandad
  1. demontera!
  3. demontera!
  5. demonterad
  6. demonterande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor demontera:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onttakelen ta isär
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
demonteren demontera; montera ner; plocka isär; ta isär
ontkoppelen demontera koppla från; koppla ur; ta bort koppling; ta bort länk; tampa ur
ontmantelen demontera; montera ner; plocka isär; ta isär
onttakelen demontera; montera ner; plocka isär; ta isär
uit elkaar halen demontera; montera ner; plocka isär; ta isär dela; förstöra; göra sönder; klyfta; klyva; lösgöra; reda ut; separera; skilja åt; sära
uit elkaar nemen demontera; montera ner; plocka isär; ta isär dra ner; ta isär
uiteen nemen demontera; montera ner; plocka isär; ta isär

Wiktionary: demontera

Cross Translation:
FromToVia
• demontera → ontmantelen; demonteren; afbreken ↔ dismantle — take apart
• demontera → ontmantelen ↔ demontieren — übertragen, gehoben, abwertend: schrittweise die Macht oder das Ansehen einer Person herabsetzen
• demontera → ontmantelen ↔ demontieren — etwas geordnet abbauen und in seine Bestandteile zerlegen

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0265 seconde
Page rendered in 1.0 seconds