Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- del:
-
Wiktionary:
- del → aflevering, deel, aandeel, verfolg, stuk, onderdeel, kledingstuk, ding
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor del (Zweeds) in het Nederlands
del:
-
del (element; beståndsdel; ingrediens)
het onderdeel; de component; het deel; het bestanddeel; het ingrediënt; het basisbestanddeel; het stuk; de element; de fractie -
del (portion)
-
del (portion; stycke)
-
del (bit)
-
del (liten del)
-
del (segment; sektion)
-
del (skiva; smula; bit)
-
del (stycke; artikel; bit)
-
del
Vertaal Matrix voor del:
Synoniemen voor "del":
Wiktionary: del
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• del | → aflevering | ↔ installment — part of a serial |
• del | → deel | ↔ part — fraction of a whole (jump) |
• del | → deel; aandeel | ↔ share — portion of something |
• del | → verfolg | ↔ Folge — Teil einer Serie, insbesondere bei Büchern, Zeitschriften und Fernsehserien |
• del | → stuk; deel; onderdeel | ↔ Teil — oft im Zusammenhang mit leblosen Gegenständen: ein Element, Stück eines Ganzen |
• del | → kledingstuk | ↔ Teil — ein Kleidungsstück |
• del | → ding | ↔ Teil — (umgangssprachlich) ein beliebiger Gegenstand |
• del | → aandeel | ↔ Anteil — Mitwirkung |
• del | → aandeel | ↔ Anteil — Interesse, Betroffenheit, Anteilnahme |