Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. chaufför:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor chaufför (Zweeds) in het Nederlands

chaufför:

chaufför [-en] zelfstandig naamwoord

  1. chaufför (förare)
    de chauffeur; de bestuurder
  2. chaufför
    de chauffeur; de rijder; wagenbestuurder

Vertaal Matrix voor chaufför:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestuurder chaufför; förare förare; ordförande; politiker
chauffeur chaufför; förare
rijder chaufför hästkvinna; hästman; ridare
wagenbestuurder chaufför

Synoniemen voor "chaufför":


Wiktionary: chaufför

chaufför
noun
  1. de bestuurder van een motorvoertuig

Cross Translation:
FromToVia
chaufför chauffeur Chauffeur — jemand, dessen Beruf es ist, Personen zu befördern (vor allem mit dem Auto, aber auch mit dem Bus, Zug etc.); früher: Kutscher
chaufför bestuurder; chauffeur Fahrer — jemand, der [1] beruflich macht
chaufför chauffeur chauffeur — Celui qui conduit un automobile à des fins professionnelles

Computer vertaling door derden: