Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. burk:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor burk (Zweeds) in het Nederlands

burk:

burk [-en] zelfstandig naamwoord

  1. burk (bleckburk)
    het conservenblik; de blik
  2. burk (lagringsburk; kanna; låda; dosa)
    de blik; de bus; het blikje; opbergblik; de trommel
    • blik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bus [de ~] zelfstandig naamwoord
    • blikje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • opbergblik [znw.] zelfstandig naamwoord
    • trommel [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor burk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blik bleckburk; burk; dosa; kanna; lagringsburk; låda bleck; bly; metall; ögonfallande
blikje burk; dosa; kanna; lagringsburk; låda liten kanna
bus burk; dosa; kanna; lagringsburk; låda buss; färdbuss; motorbuss
conservenblik bleckburk; burk
opbergblik burk; dosa; kanna; lagringsburk; låda
trommel burk; dosa; kanna; lagringsburk; låda trumma

Synoniemen voor "burk":


Wiktionary: burk


Cross Translation:
FromToVia
burk kan can — a more or less cylindrical vessel for liquids
burk blik BüchseBehälter, meist aus Blech
burk blik Büchse — (umgangssprachlich) Konservendose
burk blik Dose — kleiner Behälter mit Deckel
burk bak Kasten — (umgangssprachlich) Gerät in Form eines Kastens[1]; z. B. Fernseher oder Radio

Verwante vertalingen van burk