Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bult:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bult (Zweeds) in het Nederlands

bult:

bult [-en] zelfstandig naamwoord

  1. bult (lås; regel)
    verschuifbare sluiting; de grendel; de tong; de schuif; de schoot
  2. bult
    tapbout
    • tapbout [znw.] zelfstandig naamwoord
  3. bult
    rolbeugel
  4. bult (tapp; pinne; sprint; plugg)
    de pin; de pen; de klem
    • pin [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pen [de ~] zelfstandig naamwoord
    • klem [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. bult (låskolv; åskvigg)
    de knip; deurknip
    • knip [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • deurknip [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bult:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deurknip bult; låskolv; åskvigg
grendel bult; lås; regel regel
klem bult; pinne; plugg; sprint; tapp kirurgisk tång; klämma; pincett
knip bult; låskolv; åskvigg knäpp lock; plånbok; portemonaie; regel
pen bult; pinne; plugg; sprint; tapp griffel; kulspetspenna; penna; reservoarpenna; skrivstift
pin bult; pinne; plugg; sprint; tapp pinne; tältpinne
rolbeugel bult
schoot bult; lås; regel famn; knä; livmoder; stickling; urklipp
schuif bult; lås; regel regel
tapbout bult
tong bult; lås; regel bergtunga
verschuifbare sluiting bult; lås; regel
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klem fastklämd; fastklämt
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
schoot sköte

Wiktionary: bult


Cross Translation:
FromToVia
bult bout bolt — metal fastener