Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bud (Zweeds) in het Nederlands

bud:

bud [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. bud
    het bod
    • bod [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. bud (budbärare; kurir)
    de boodschapper
  3. bud (bärare; åkare; stadsbud; postiljoner)
    de hulpjes; de loopjongens
  4. bud (expressbud)
    de koerier; de renbode; de ijlbode
    • koerier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • renbode [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ijlbode [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. bud (innehavare; bärare)
    de toonder
    • toonder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. bud (bärare; överbringare)
    de vrachtvaarder

Vertaal Matrix voor bud:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bod bud anbud; erbjudande; förslag
boodschapper bud; budbärare; kurir
hulpjes bud; bärare; postiljoner; stadsbud; åkare
ijlbode bud; expressbud
koerier bud; expressbud expressbrev; springpojke; varubud
loopjongens bud; bärare; postiljoner; stadsbud; åkare
renbode bud; expressbud
toonder bud; bärare; innehavare
vrachtvaarder bud; bärare; överbringare

Synoniemen voor "bud":


Wiktionary: bud

bud
noun
  1. opgelegde verplichting

Cross Translation:
FromToVia
bud bod bid — offer at an auction
bud boodschapper messenger — one who brings messages
bud voorstel; aanbieding; aanzoek; bod; aanbod offer — proposal
bud voorstel; bod offer — something put forth
bud gebod Gebotin Ethik, Religion oder Recht: Verpflichtung oder Anweisung
bud bod GebotKaufangebot bei einer Auktion
bud leverancier LieferantPerson, welche Waren ausliefern beziehungsweise zustellen

Computer vertaling door derden: