Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bris:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bris (Zweeds) in het Nederlands

bris:

bris [-en] zelfstandig naamwoord

  1. bris
    de bries; de wind
    • bries [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • wind [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bris:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bries bris
wind bris fjärt; stormvind

Synoniemen voor "bris":

  • lätt vind

Wiktionary: bris

bris
noun
  1. zachte frisse wind

Cross Translation:
FromToVia
bris briesje; zuchtje; ruis; geritsel; geruis; aam; bezieling; inspiratie; windje; waaien; blazen; geblaas; windstoot soufflevent produit pousser l’air hors de la bouche.