Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. brasa:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor brasa (Zweeds) in het Nederlands

brasa:

brasa [-en] zelfstandig naamwoord

  1. brasa (stockeld; vedeld)
    het houtvuur; het vuur
    • houtvuur [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vuur [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. brasa (öppen eld)
    open vuur
  3. brasa (lusteld; eld; bål)
    het vreugdevuur
  4. brasa (öppen spis)
    de haard; de stookplaats; de vuurhaard; haardstee; de haardstede

Vertaal Matrix voor brasa:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haard brasa; öppen spis
haardstede brasa; öppen spis
haardstee brasa; öppen spis
houtvuur brasa; stockeld; vedeld
open vuur brasa; öppen eld
stookplaats brasa; öppen spis
vreugdevuur brasa; bål; eld; lusteld
vuur brasa; stockeld; vedeld brand; eld; eldighet; fart; flammor; iver; passion; schvung
vuurhaard brasa; öppen spis eldstad

Synoniemen voor "brasa":


Wiktionary: brasa


Cross Translation:
FromToVia
brasa vreugdevuur bonfire — large, outdoor controlled fire
brasa vuur fire — something that has produced or is capable of producing this chemical reaction
brasa brand fire — occurrence of fire in a certain place
brasa brand Feuer — Vernichtung durch Flammen
brasa vuur feu — Dégagement d’énergie calorifique par une combustion.